Steigerreglement (voorwaarden)
Bij het innemen van een aanlegplaats voor een visboot verbindt de ligplaatshouder zich aan de voorwaarden en verplichtingen van het van toepassing zijnde steigerreglement. Vanwege het feit dat het vissen in de Bakkerskil uitsluitend mogelijk is op basis van een federatieve vergunning, betekent dit dat de ligplaatshouder lid dient te zijn van een bij de federatie aangesloten hengelsportvereniging.
Verder wordt er in beginsel van uitgegaan dat de eigenaar van de visboot ook tevens de feitelijk gebruiker is. Op basis hiervan wordt de eigenaar/gebruiker in combinatie met een geldig lidmaatschapsbewijs van een aangesloten hengelsportvereniging in het bezit gesteld van een legitimatiebewijs. Met dit legitimatiebewijs kan bij een controle eenvoudig worden vastgesteld dat de gebruiker ook daadwerkelijk gerechtigd is om een visboot aan de steiger te hebben. Ook is belangrijk dat het legitimatiebewijs helpt bij het tegengaan van oneigenlijk gebruik van de visboot in samenhang met het illegaal vissen met beroepsvistuigen, zoals fuiken. Maar ook de visstroperij, waarbij vis met ongeoorloofde vistuigen op grove wijze aan het water wordt onttrokken, kan hiermee beter en effectiever worden aangepakt.
Reglement Aanlegplaatsen
Federatie van Hengelsportverenigingen De Alm en Biesbosch
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
- aanlegsteiger: de aanlegsteiger in de Bakkerskil, gelegen aan de Bakkerskilweg, gemeente Werkendam
- aanlegplaats: de door de federatie aangewezen aanlegplaats voor een visboot, gelegen aan de wateren van de federatie.
- rechthebbende: Federatie van Hengelsportverenigingen de Alm en Biesbosch
- toezichthouder: degene, die door de rechthebbende als zodanig is benoemd of aangesteld en is belast met het toezicht op de aanlegplaatsen of gedeelte(n) hiervan, alsmede zijn plaatsvervanger.
- ligplaatshouder: de eigenaar van een vaartuig. Voor zover geen ligplaatshouderaanwezig is, wordt de eigenaar of gebruiker van het vaartuig als ligplaatshouder aangemerkt.
- legitimatiebewijs: rechtmatig bewijs voor de ligplaatshouder tot het hebben van een visboot aan een aanlegplaats, op persoonlijke naam gesteld van de ligplaatshouder met volledig adres.
- visboot: elk vaartuig dat men voor de uitoefening van de visserij pleegt te gebruiken.
Artikel 2
De ligplaatshouder is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van dit reglement voor zover hij hierop direct invloed kan uitoefenen en onverminderd de verantwoordelijkheid van alle andere personen, voortvloeiende uit andere wettelijke regelingen. Hij is verplicht de hiertoe nodige maatregelen te nemen en de daartoe nodige uitrusting aan boord te hebben.
Artikel 3
- Onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid moet de ligplaatshouder onverwijld de aanwijzingen opvolgen, die zowel mondeling als schriftelijk door de rechthebbende dan wel de toezichthouder worden gegeven met betrekking tot:
- de vrijheid en veiligheid te water;
- het gebruik van meerpalen, aanlegsteiger en overige waterwerken;
- de wijze van vastleggen en verhalen van het vaartuig;
- de goede orde.
- Onverminderd de straf van overtreding van het bepaalde in het vorige lid, zijn de daarin genoemde rechthebbende dan wel de toezichthouder bevoegd, in spoedeisende gevallen, op kosten van de nalatige of onwillige, zelf te doen uitvoeren hetgeen op grond van het bepaalde in het vorig lid zij hebben opgedragen.
Artikel 4
- Zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende is het verboden met een vaartuig een vaste, dan wel een andere dan toegewezen ligplaats in te nemen.
- Het bedoelde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op vaartuigen, waarvoor aan de aanlegsteiger een ligplaats is gehuurd, de huursom is betaald en de ligplaatshouder in het bezit is gesteld van het legitimatiebewijs.
Artikel 5
- Het vastmaken van een vaartuig mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde ringen, palen of bolders.
- De ligplaatshouder is verplicht zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaatsinneemt, is vastgemaakt met deugdelijke meerdraden of touwen.
Artikel 6
Zonder toestemming van de rechthebbende dan wel de toezichthouder is het verboden:
- in de directe nabijheid van de aanlegplaats een anker of boei uit te zetten of een paal te slaan;
- in de directe nabijheid van de aanlegplaats een draad of touw te spannen of gespannen te hebben voor zover dit hinderlijk voor de overige ligplaatshouders kan zijn;
- balken, planken, masten, bomen, trappen en/of dergelijke voorwerpen bij de aanlegplaats te hebben.
Artikel 7
- Het is verboden één of meerdere ankers buiten boord te laten hangen.
- Het is verboden voorwerpen, welke de veiligheid van vaartuigen in het water dan wel de samenstelling van de kade en oevers in gevaar kunnen brengen of anderszins schade of gevaar kunnen veroorzaken, op, aan of buiten de vaartuigen te doen steken.
- Het is verboden als zodanig af te meren of gemeerd te hebben, dat zij gemeerd liggende vaartuigen aan de aanlegsteiger hinder, overlast of schade kunnen veroorzaken.
Artikel 8
Het is toegestaan een vaartuig mechanisch voort te bewegen, uitsluitend met behulp van een electrische voortstuwingsinstallatie (buitenboordmotor) met een maximum voortstuwingsvermogen van 105 lbs = 4.5pk
Artikel 9
Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan een ander vaartuig of enig werk van de aanlegsteiger, zoals kade of palen, moet de ligplaatshouder hiervan ten spoedigste kennis geven of opgave doen aan de ligplaatshouder van het beschadigde vaartuig en aan de rechthebbende, dan wel de toezichthouder, onder opgave van zijn naam en woonadres.
Artikel 10
Zonder toestemming of vergunning van de rechthebbende op de aanlegplaats is het verboden:
- op de kade van de aanlegsteiger zonder toestemming een vaartuig op te leggen, behoudens de in artikel 13, lid 2 van het Reglement aangegeven periode.
- bij de aanlegsteiger of op de kade een vaartuig te slopen;
- bij de aanlegsteiger of op de kade wrakken van vaartuigen te hebben.
Artikel 11
Het is verboden zonder toestemming van de rechthebbende en op andere dan daarvoor aangewezen plaatsen en bij de aanlegsteiger een vaartuig te water te laten of uit het water te halen.
Artikel 12
Het is verboden:
- het terrein van de aanlegsteiger te bevuilen met afval (organisch en/of chemisch);
- onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan vaartuigen die in het water liggen.
Artikel 13
– Het is niet toegestaan:
- vaartuigen af te spuiten op een andere plaats dan hiervoor is aangewezen;
- ontvettingsmiddelen aan het afspuitwater toe te voegen;
- andere onderhoudswerkzaamheden dan afspuitwerkzaamheden op de afspuitplaats te verrichten;
- afvalwater te lozen op het oppervlaktewater.
– Het is verboden onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, behoudens in de periode van 1 november tot en met 31 maart en uitsluitend op de hiervoor aangewezen plaatsen. Bij onderhoudswerkzaamheden is het verplicht een zeildoek als ondergrond te gebruiken.
– Het is verboden restanten van onderhoudsmiddelen, zoals verf e.d. en/of materialen op het terrein van de aanlegsteiger achter te laten.
Artikel 14
De ligplaatshouder, eigenaar of gebruiker van het vaartuig moet alle voorzorgsmaatregelen nemen en moet zich overigens zodanig gedragen, dat door zijn wijze van varen geen schade aan gemeerd liggend of passerend vaartuig, aan een oever, de aanlegsteiger of enig ander werk wordt toegebracht en dat het verkeer te water niet wordt gehinderd of overlast ondervindt.
Artikel 15
Het is verboden zonder toestemming en anders dan volgens aanwijzingen van de rechthebbende dan wel de toezichthouder een aan de aanlegsteiger liggend vaartuig los te maken of te verhalen.
Artikel 16
Een ieder die enig (vreemd) voorwerp bij de aanlegplaats of steiger vindt, is verplicht hiervan onverwijld kennis te geven aan de rechthebbende, dan wel de toezichthouder.
Artikel 17
Onverminderd het bepaalde in de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren is het verboden in het water stoffen of voorwerpen, olie, brandbare vloeistoffen of vloeistoffen die het water kunnen verontreinigen, te brengen, te laten vallen, te laten afvloeien, te plaatsen of te laten, of stoffen of voorwerpen zodanig te plaatsen.
Artikel 18
- De ligplaatshouder, de eigenaar of gebruiker is verplicht onmiddellijk na het zinken van een vaartuig mededeling te doen aan de rechthebbende dan wel de toezichthouder.
- Hij moet zorgdragen dat het gezonken vaartuig binnen een door de rechthebbende dan wel de toezichthouder te bepalen termijn wordt gelicht en zonodig verwijderd.
- Bij gebreke van mededeling heeft de rechthebbende dan wel de toezichthouder het recht terstond het gezonken vaartuig te doen lichten en maatregelen te nemen, alles op kosten van de ligplaatshouder, de eigenaar of gebruiker.
- Gelijke bevoegdheid heeft de rechthebbende dan wel de toezichthouder, wanneer aan zijn bevel om het vaartuig te lichten en te verwijderen binnen een door hem te bepalen termijn niet is voldaan.
Artikel 20
Het is een ieder verboden zonder toestemming van de ligplaatshouder, de eigenaar of gebruiker op het vaartuig te klimmen en/of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.
Artikel 21
Zonder daartoe gerechtigd te zijn, is het verboden zich bij de aanlegsteiger of op de kade te bevinden.
Artikel 22
- Bij overtreding van de gebods- en verbodsbepalingen van dit Reglement en de hieruit voortvloeiende aansprakelijkheid is de ligplaatshouder, de eigenaar of gebruiker hoofdelijk aansprakelijk.
- Door of namens de rechthebbende wordt alle aansprakelijkheid uitgesloten voor schade, opgelopen aan eigendommen van en/of aan de ligplaatshouder, hoe dan ook en op welke wijze dan ook ontstaan.
Artikel 23
Met de handhaving van de bepalingen van dit Reglement is de rechthebbende dan wel de toezichthouder belast.
Artikel 24
Bij aanvaarding van een aanlegplaats verklaart de ligplaatshouder zich akkoord met de voorwaarden en bepalingen zoals in dit Reglement genoemd.
Artikel 25
Dit Reglement kan worden aangehaald als Reglement Aanlegplaatsen Federatie De Alm en Biesbosch.
Artikel 26
Dit Reglement treedt in werking op de dag nadat deze door de ledenvergadering van de Federatie van Hengelsportverenigingen De Alm en Biesbosch is vastgesteld en goedgekeurd.
Aldus vastgesteld en goedgekeurd in de ledenvergadering van 28 april 2005.